Arrogantie

Abu Bakr heeft gezegd:

“Laat geen enkele Moslim een ander Moslim kleineren, want zelfs de laagste Muslim is hoog bij Allaah”.

Wahb (bin al-Munabbih) heeft gezegd:

“Toen Allaah de Tuinen van Adn schiep, keek Hij ernaar en zei: “Jij bent verboden voor elke arrogante!”

Al Ahnaf bin Qays zou gewoonlijks met Mus’ab bin Az-Zubayr op zijn slaapzak zitten en praten. Op een dag kwam hij en zag dat Mus’ab zijn voeten naar voren had uitgestrekt. Hij schoof zijn voeten opzij om plaats te maken voor zichzelf. Toen hij de tekenen van ontevredenheid in het gezicht van Mus’ab zag, zei hij: “Hoe vreemd is de zoon van Adam! Hij is arrogant terwijl hij voort is gekomen uit een orgaan dat urine vervoert!”

Al Hasan (al-Basri) heeft gezegd: “Ik ben verbaasd over de zoon van Adam! Hij gebruikt zijn hand om zichzelf een of twee keer per dag te wassen van zijn uitwerpselen, dan noch wilt hij zichzelf vergelijken met de Almachtige?!”

Muhammad bin al-Husayn bin ‘Ali heeft gezegd:

“De hart van iemand komt niet in aanraking met de kleinste vorm van arrogantie, zonder dat zijn inteligentie en gezond verstand wordt neergehaald. En dat in overeenstemming met de hoeveelheid arrogantie dat zijn hart binnentreedt”.

Sulayman werd gevraagd over een daad dat niet weggewist kan worden met goede daden en hij antwoordde: “Arrogantie”.

(”Ihya’ ‘Ulum ad-Din”, 3/400-402).