In de boeken van
Jarh en
Ta'deel komen we mooie voorbeelden tegen van hoe eerlijk onze overleveraars van
ahadith waren. Ze zouden altijd de
haqq zeggen, al was het over hun eigen familieleden en geliefden!
Ik zal drie voorbeelden hiervan geven:
1 - Ad-Dhahabi schrijft in "Mizan Al-I'tidaal":
عن علي بن الحسين بن الجنيد يقول سمعت أبا داود السجستاني يقول ابني عبد الله هذا كذاب. وكان بن صاعد يقول كفانا ما قال أبوه فيه
"Ali bin Al-Hussayn bin Al-Junayd zei: "Ik hoorde Abu Dawood Al-Sijistani (de auteur van de Sunan) zeggen: "Mijn zoon Abdullah is een kadhaab (leugenaar)!" En Bin Saa'd zou dan zeggen: "Voldoende is ons hetgeen zijn vader over hem zei".
["Mizan Al-I'tidaal", 2/433].
2 - Ibn Hibaan schrijft in "Al-Majruheen":
وقد سئل علي بن المديني عن أبيه، فقال: اسألوا غيري، فقالوا: سألناك؛ فأطرق، ثم رفع رأسه، وقال: هذا هو الدين؛ أبي ضعيف
"Ali bin Madini (de leraar van Al-Bukhari) werd gevraagd over zijn vader, hij zei: "Vraag iemand anders dan mij". Ze zeiden: "Wij vragen u". Hij buigde eerst zijn hoofd, dan keek hij naar boven en zei: "Dit is religie, mijn vader is dha'ief (zwak)".
["Al-Majruheen", 2/14].
3 - Ibn Adee schrijft in "Al-Kaamil":
قال زيد بن أبي أنيسة في أخيه يحيى: لا تحملن عن أخي شيئًا فإنه كذاب
Zayd bin Abi Anisah zei over zijn broer Yahyaa: "Lever niets over van mijn broer want hij is een kadhaab (leugenaar)".
["Al-Kaamil", 7/2644].
Moge Allah, de Verhevene, genade hebben met onze
a'imah en hen belonen voor hun
khidmat al-deen! Ameen!